In memoriam Wim van de Burgt
GELDROP – Wim van de Burgt is donderdag 15 oktober overleden. Geldroppenaar Van de Burgt was acht jaar wethouder namens de lokale partij DGG.
Wim van de Burgt werd geboren in 1934 als zoon binnen een groot Geldrops slagersgeslacht. Hij was altijd betrokken met zijn geboortedorp en bovenal betrokken met de inwoners van zijn woonplaats.
Geboren dichtbij de Sinte Brigidakerk, bleef hij ook dicht bij die kerk. In 1952, 18 jaar oud, werd hij lid van het College van Collectanten. En hij bleef dat zijn hele leven lang. De laatste 25 jaar ook in de functie van voorzitter, welke functie hij vorige week neerlegde.
Van de Burgt was vanaf 1974 actief en betrokken bij de politieke partij DGG. Hij was van 1974 tot 1982 lid van het bestuur, daarna werd hij op 48jarige leeftijd gekozen in de gemeenteraad. Na vier jaar raadslid werd hij na de verkiezingen van 1986 wethouder van financiën, economische- en sociale zaken, werkgelegenheid en automatisering. Deze functie zou hij twee periodes bekleden. “Hij was graag nog een derde periode wethouder geweest. Om een aantal zaken af te ronden zoals hij zelf zei”, vertelt DGG-voorzitter Ton Steenbakkers. Bij zijn afscheid als wethouder kreeg Van de Burgt de zilveren penning van de gemeente. Bij die gelegenheid prees de toenmalige burgemeester Cees Leijten hem als iemand die de taal van het volk spreekt.
“Trouw aan zijn kiezers zat hij na de verkiezingen van 1994 als gekozen volksvertegenwoordiger nog vier jaar in de gemeenteraad. Wat hij vol overtuiging deed”, aldus Steenbakkers. De Geldroppenaar bleef actief betrokken bij de DGG. Sinds 1998 wisselden Willem Berkers en Wim van de Burgt elkaar af als lijstduwer, een positie die beiden als een ereplaats beschouwden. Steenbakkers: “tot de laatst gehouden jaarvergadering was hij aanwezig om goede raad te geven en de penningen te controleren.”
Bedevaart
Wim van de Burgt was actief binnen de parochie en kerk. Als collectant en later als voorzitter van het comité dat de bedevaart naar Handel organiseert. Voor zijn vele verdiensten kreeg hij pauselijke en koninklijke waardering. Steenbakkers: “maar meer nog dan die onderscheidingen telde voor hem de waardering die hij ondervond, wanneer hij hulp of raad had kunnen geven.”